Wat gebeurt er allemaal in mij?
Er is vandaag iemand jarig die ik lang heb liefgehad en die niet meer in mijn leven is. We zijn altijd verbonden aan elkaar, ook al is iemand niet meer in je leven. Dat geldt voor iedereen. We zien of spreken elkaar nauwelijks meer. De datum ‘plopt op’ in mijn hoofd een dag ervoor al. Dat het op plopt wil nog niet zeggen dat ik er wat mee moet doen. Er ploppen de hele dag door gedachten in mijn hoofd waar ik gelukkig, sinds ik de werking van het menselijke systeem ken, niks meer mee hoeft te doen. Bij jou komt de datum van vandaag misschien ook wel in je op, maar roept het verder geen emoties of andere gedachten op dan alleen wat er te doen valt voor vandaag. Bij mij worden er meer gedachten aan de datum gekoppeld die voor emoties zorgen.” Zal ik een appje sturen met felicitaties? Of toch maar niet, misschien een beetje raar om dat te doen, waarom ook niet, er is geen haat, ik voel nog steeds liefde voor die persoon, ja maar wat als die ander het verkeerd opvat? En wat zal ik er dan inzetten? Wat zal die ander er wel niet van vinden?”
Al die gedachten maken dat ik me onrustig ga voelen en er ontstaat twijfel. Ik voel een verkramping in mijn onderbuik ontstaan. Er komen nog meer gedachten over toen. Ik word er een beetje weemoedig van. Het haalt mijn opgewekte humeur van toen ik opstond vanochtend naar beneden. Wat wil die twijfel mij vertellen? De twijfel speelt zich af tussen mijn hoofd en mijn hart. Ik wil eigenlijk een appje sturen vanuit mijn hart, spontaan, met liefde. Maar als mijn hoofd zich er mee gaat bemoeien komen er allerlei redenen en overtuigingen op om het niet te doen. Diep van binnen ontstaat er angst. Angst die me weerhoudt om te doen wat mijn hart me had ingegeven. Zal ik wel of zal ik niet?
Ik stop even met waar ik mee bezig ben. Ik vraag aan mezelf is deze angst reëel? Wat wil mijn hart? Wat zou Liefde doen? Mijn hart wil in liefde leven. Ik kan nooit weten hoe de ander een berichtje in ontvangst neemt. Ik voel de warmte weer door mijn lijf stromen. Het weemoedige gevoel werd veroorzaakt door gedachten aan toen. Gedachten: “wat nou als, had ik maar dit, ja maar, was het niet beter geweest als, enz.” Gedachten aan vroeger, zeker als ze je droevig maken, zijn destructief en het nare gevoel is de echo van deze zelfdestructie. De verkramping in mijn onderbuik wil me zeggen dat ik moet stoppen mee te gaan in dit verhaal. Stop anders gaat mijn energie op aan deze aandacht en gaat mijn gemoedstoestand naar de kelder van verdriet en zelfverwijt. Laat het verhaal los, het is niet meer, het is overbodig geworden.
Ik pak mijn telefoon en type een berichtje. Liefdevol met compassie voor mezelf en de ander. Mijn hart is groot genoeg voor de pijn die het heeft gehad. Ik kan het, ik wil het, dit is mijn taak hier op aarde.