Doorzie wat je ziet.


Als je eenmaal doorzien hebt dat iets niet is wat je denkt dat het is,
kun je het niet meer anders zien.

Ik zit half in het donker op de bank een boek te lezen. Opeens schieten mijn ogen naar een plek onder de kast. Ik zie iets zwarts. Dat was me nog niet eerder opgevallen. Nu ik het eenmaal hebt gezien gaat mijn aandacht steeds weer naar dat zwarte plekje onder de kast. Wat is het vraag ik me af? Hoe kan het dat ik het net niet zag en nu zie ik het steeds weer. Zou het een spin kunnen zijn? Het is toch geen spin? Ik concentreer me op het plekje en als ik denk dat het een spin is ga ik ook steeds meer zien en denken dat het wel eens een spin zou kunnen zijn. Zo’n grote zwarte spin. Ik voel de rillingen over mijn rug lopen. ik zit hier nog veilig op de bank maar het idee dat er een zwarte spin onder de kast loopt vind ik niet prettig. Misschien gaat de spin zo aan de wandel. Het lukt niet meer om verder te lezen. Mijn ogen gaan steeds weer naar dat zwarte plekje onder de kast. Ik word er steeds onrustiger van. Ik kan het heel slecht zien want het is donker maar ik zie nu toch duidelijk dat het een spin is. De gedachte dat het toch wel een zwarte spin is, ik het niet fijn vind dat die spin daar zit, ik niet van zwarte spinnen hou en ik me niet meer kan concentreren op mijn boek, doet me besluiten om mijn schoenen aan te trekken en de stofzuiger te gaan pakken.

Als ik met de stofzuiger vlak bij de kast ben in de aanval om de spin op te zuigen en ik met het lampje van mijn telefoon schijn zie ik dat het een bloemblaadje is. De angst valt van me af en ik moet lachen. De spin is een blaadje. Ik zie het nu duidelijk. Mijn brein heeft me voor de gek gehouden en mijn lijf ging mee met die gedachten en zorgde voor de angst. Ik laat het blaadje even liggen en ga weer op de bank zitten. Ik kan er geen spin meer van maken. Het is een blaadje. Ik kan weer rustig verder lezen. Stofzuigen doe ik morgen wel.

Facebook
Twitter
LinkedIn